Stoicon – X talk Gent, in het kort (uitgesteld, niet afgelast)
Omdat de materiële drager van mijn bewustzijn plots en onverwacht een andere structuur heeft gekregen, ben ik in een identiteitscrisis terechtgekomen.
Een bepaalde mate van onzekerheid is een onvermijdelijk onderdeel van elk levensverhaal. Ik ben wat dat betreft een eerder een extreme variant op hetzelfde thema …
De onzekere kant van het leven is me zo bekend geworden dat hij voortdurend een deel van mijn schaduw lijkt te zijn.
In die omstandigheden is een mentaal evenwicht bewaren een constante inspanning. En vormt de voortdurende mogelijkheid van nieuwe hindernissen een grote uitdaging. Zeker omdat de impact van die gebeurtenissen (exponentieel) veel groter is dan vroeger, toen mijn leven nog ‘gemiddeld moeilijk’ was.
Het is dus onwaarschijnlijk moeilijk geworden om me geen zorgen te maken over datgene waar ik geen invloed op heb, omdat die ‘dingen’ in aantal en dominante aanwezigheid zo groot geworden zijn. Dit zijn mijn gedachten die ontstonden als reactie op die harde feiten.
Vanuit een niets anders dan noodzakelijk rationeel optimisme, grijp ik gedreven de onverhoopte/onverwachte voordelen van de pechsituatie aan.
“Dan doen we het zo”
Concreet: elk ‘afzonderlijk’ moment maak ik ongeveer de volgende ‘afgestemde’ redenering:
“Ok, op dit moment word ik weer geconfronteerd met een onverwachte, moeilijke, uitdagende samenloop van omstandigheden. Het overkomt me en het is lastig. Wat is op dit moment de kortste weg naar een aanvaardbare, hanteerbare reactie die ook nog emotioneel draaglijk is? Aangenaam zal het niet snel worden, dus hoe ga ik best te werk om mijn leed te verzachten en al ‘doende’ toch ‘een soort van’ genietbare voldoening te bereiken?”
De omvang van de mentale inspanning die deze aanpak vereist, is moeilijk te benoemen. En alleen bereikbaar met de inzet van grote hoeveelheden energie. Die energie moet dan wel beschikbaar zijn. Geen makkelijke voorwaarde. Daarom werk ik elke dag hard aan mijn basisconditie door traag te duurlopen, geen alcohol te drinken, veel prikkelarme rustpauzes in te lassen, mijn zinvol werk deeltijds uit te oefenen, vroeg te vertrekken op feestjes en er een heel aantal te missen, zoveel mogelijk ‘momenten om naar uit te kijken’ in te plannen met behulp van een verstandige timing, …
Om dat te kunnen bereiken, is extra externe steun nodig. Gelukkig heb ik die gevonden tussen de realisaties van onze welvaart. De medische technologie redde mijn leven en de goed uitgewerkte therapeutische begeleiding blijkt bereikbaar. Welvaart is dus zeker van belang bij de zoektocht naar welzijn.
Ik heb de kans om een duurzame onthechting van het onvermijdbare te realiseren. Mijn beperkingen hoeven niet in de weg te staan van een zinvol leven. Dat is een gigantische motivatie om er iets van te maken en de onvermijdelijke onzekerheden, tekorten, onvolmaaktheden te aanvaarden.
“Ik probeer geen problemen te maken waar er geen zijn. En problemen die er zijn, niet groter te maken dan strikt noodzakelijk.”
… is een uitspraak die goed omschrijft met welke methode ik sterk aanklampende moeilijkheden benader.
Vaak komt het erop aan om onheil te aanvaarden zonder ervoor te capituleren. Ik organiseer zo efficiënt mogelijk een trots geweldloos verzet tegen het onvermijdelijke. Concrete voorbeelden:
Ik reageerde de afgelopen jaren op de aankondiging van nieuwe chirurgische ingrepen met het sterk aanscherpen van mijn basisconditie. Door veel te zwemmen, stappen, kinésitherapie oefeningen nauwgezet uit te voeren … Ik kon namelijk heel goed inschatten hoe groot de terugval zou aanvoelen en hoeveel energie het herstel zou vereisen. Dus ik bereidde het voor als was het een topsportprestatie. Wat het eigenlijk telkens ook was.
Voor de omgang met moeilijke emoties ontwikkelde ik een methode: planmatig onnozel doen, streng prioriteiten bepalen en leven in de bubbel van het hier en nu. Al mijn energie ging naar heel concrete doelstellingen (me terug zelf wassen, uit de rolstoel komen, weer ongemixed eten binnenkrijgen, …), al de rest relativeerde ik met kwinkslagen en ik leefde van uur tot uur.
Het meeste schrik heb ik om ‘voor niets zo hard gevochten te hebben’ omdat onze welvaart en veiligheid bedreigd lijkt te worden door klimaatopwarming. De rampscenario’s zijn niet ver te zoeken. Ik reageer door mijn piekeren te counteren door vast te stellen dat het grotendeels ‘beyond my control’ is. En waar ik wel een bijdrage kan leveren laat ik het niet. Dat helpt maar geruststelling bereik ik niet. Toch moet ik een manier zoeken om het los te laten want zelf mentaal wankelen erdoor maakt geen verschil, tenzij op een negatieve manier voor mezelf. Mijn streven naar een gezonde onverstoorbaarheid (die ik hard nodig heb en uit noodzaak heb leren hanteren) kent hierin zijn grootste uitdaging. Ik trek me op aan de overtuiging dat we rijk genoeg zijn, genoeg wetenschappelijke en technologische kennis hebben om het fenomeen uiteindelijk op een aanvaardbare manier te beïnvloeden.
De meeste woede voel ik ten opzichte van mensen die naar mijn mening onverstandig en gevaarlijk gedrag vertonen in het verkeer. Dat kan ik nauwelijks relativeren omwille van mijn situatie. Vaak maak ik me boos en zwaai met mijn armen naar die weggebruikers. Tot ergernis van mijn kinderen. Hierin onverstoorbaar worden lukt me nog steeds vaker niet dan wel. Ondanks mijn besef dat ik er geen invloed op kan uitoefenen.
Omdat de materiële drager van mijn bewustzijn plots en onverwacht een andere structuur heeft gekregen, ben ik in een identiteitscrisis terechtgekomen.
Een bepaalde mate van onzekerheid is een onvermijdelijk onderdeel van elk levensverhaal. Ik ben wat dat betreft een eerder een extreme variant op hetzelfde thema …
De onzekere kant van het leven is me zo bekend geworden dat hij voortdurend een deel van mijn schaduw lijkt te zijn.
In die omstandigheden is een mentaal evenwicht bewaren een constante inspanning. En vormt de voortdurende mogelijkheid van nieuwe hindernissen een grote uitdaging. Zeker omdat de impact van die gebeurtenissen (exponentieel) veel groter is dan vroeger, toen mijn leven nog ‘gemiddeld moeilijk’ was.
Het is dus onwaarschijnlijk moeilijk geworden om me geen zorgen te maken over datgene waar ik geen invloed op heb, omdat die ‘dingen’ in aantal en dominante aanwezigheid zo groot geworden zijn. Dit zijn mijn gedachten die ontstonden als reactie op die harde feiten.
Vanuit een niets anders dan noodzakelijk rationeel optimisme, grijp ik gedreven de onverhoopte/onverwachte voordelen van de pechsituatie aan.
“Dan doen we het zo”
Concreet: elk ‘afzonderlijk’ moment maak ik ongeveer de volgende ‘afgestemde’ redenering:
“Ok, op dit moment word ik weer geconfronteerd met een onverwachte, moeilijke, uitdagende samenloop van omstandigheden. Het overkomt me en het is lastig. Wat is op dit moment de kortste weg naar een aanvaardbare, hanteerbare reactie die ook nog emotioneel draaglijk is? Aangenaam zal het niet snel worden, dus hoe ga ik best te werk om mijn leed te verzachten en al ‘doende’ toch ‘een soort van’ genietbare voldoening te bereiken?”
De omvang van de mentale inspanning die deze aanpak vereist, is moeilijk te benoemen. En alleen bereikbaar met de inzet van grote hoeveelheden energie. Die energie moet dan wel beschikbaar zijn. Geen makkelijke voorwaarde. Daarom werk ik elke dag hard aan mijn basisconditie door traag te duurlopen, geen alcohol te drinken, veel prikkelarme rustpauzes in te lassen, mijn zinvol werk deeltijds uit te oefenen, vroeg te vertrekken op feestjes en er een heel aantal te missen, zoveel mogelijk ‘momenten om naar uit te kijken’ in te plannen met behulp van een verstandige timing, …
Om dat te kunnen bereiken, is extra externe steun nodig. Gelukkig heb ik die gevonden tussen de realisaties van onze welvaart. De medische technologie redde mijn leven en de goed uitgewerkte therapeutische begeleiding blijkt bereikbaar. Welvaart is dus zeker van belang bij de zoektocht naar welzijn.
Ik heb de kans om een duurzame onthechting van het onvermijdbare te realiseren. Mijn beperkingen hoeven niet in de weg te staan van een zinvol leven. Dat is een gigantische motivatie om er iets van te maken en de onvermijdelijke onzekerheden, tekorten, onvolmaaktheden te aanvaarden.
“Ik probeer geen problemen te maken waar er geen zijn. En problemen die er zijn, niet groter te maken dan strikt noodzakelijk.”
… is een uitspraak die goed omschrijft met welke methode ik sterk aanklampende moeilijkheden benader.
Vaak komt het erop aan om onheil te aanvaarden zonder ervoor te capituleren. Ik organiseer zo efficiënt mogelijk een trots geweldloos verzet tegen het onvermijdelijke. Concrete voorbeelden:
Ik reageerde de afgelopen jaren op de aankondiging van nieuwe chirurgische ingrepen met het sterk aanscherpen van mijn basisconditie. Door veel te zwemmen, stappen, kinésitherapie oefeningen nauwgezet uit te voeren … Ik kon namelijk heel goed inschatten hoe groot de terugval zou aanvoelen en hoeveel energie het herstel zou vereisen. Dus ik bereidde het voor als was het een topsportprestatie. Wat het eigenlijk telkens ook was.
Voor de omgang met moeilijke emoties ontwikkelde ik een methode: planmatig onnozel doen, streng prioriteiten bepalen en leven in de bubbel van het hier en nu. Al mijn energie ging naar heel concrete doelstellingen (me terug zelf wassen, uit de rolstoel komen, weer ongemixed eten binnenkrijgen, …), al de rest relativeerde ik met kwinkslagen en ik leefde van uur tot uur.
Het meeste schrik heb ik om ‘voor niets zo hard gevochten te hebben’ omdat onze welvaart en veiligheid bedreigd lijkt te worden door klimaatopwarming. De rampscenario’s zijn niet ver te zoeken. Ik reageer door mijn piekeren te counteren door vast te stellen dat het grotendeels ‘beyond my control’ is. En waar ik wel een bijdrage kan leveren laat ik het niet. Dat helpt maar geruststelling bereik ik niet. Toch moet ik een manier zoeken om het los te laten want zelf mentaal wankelen erdoor maakt geen verschil, tenzij op een negatieve manier voor mezelf. Mijn streven naar een gezonde onverstoorbaarheid (die ik hard nodig heb en uit noodzaak heb leren hanteren) kent hierin zijn grootste uitdaging. Ik trek me op aan de overtuiging dat we rijk genoeg zijn, genoeg wetenschappelijke en technologische kennis hebben om het fenomeen uiteindelijk op een aanvaardbare manier te beïnvloeden.
De meeste woede voel ik ten opzichte van mensen die naar mijn mening onverstandig en gevaarlijk gedrag vertonen in het verkeer. Dat kan ik nauwelijks relativeren omwille van mijn situatie. Vaak maak ik me boos en zwaai met mijn armen naar die weggebruikers. Tot ergernis van mijn kinderen. Hierin onverstoorbaar worden lukt me nog steeds vaker niet dan wel. Ondanks mijn besef dat ik er geen invloed op kan uitoefenen.